Het is vandaag weer mijn vrije dag. Ik ben geheel onvoorbereid op wat ik deze dag laat brengen wakker geworden. Voorspelbaar was dat ik de computer aanzette om The Big Bang Theory te kijken, obsessie. Tijdens het kijken herinnerde ik mij dat ik Spotify-tegoed wilde kopen bij de Albert Heijn en dan gelijk wat boodschapjes kan doen. Ik pakte het herontdekte kookboekje erbij en maakte een boodschappenlijstje. In die drie uur heb ik mijzelf klaargemaakt om de deur uit te gaan. Het enige wat ik nog hoefde te doen was tanden poetsen en drie liedjes luisteren.
Ik was bezig met tanden poetsen toen ik mijn telefoon hoorde gaan. Ik werd gebeld door een onbekend nummer en wist eigenlijk wel wie dat zou zijn. Degene waarvan ik niet meer had verwacht dat die zou bellen en waarover ik vanavond een mailtje wilde sturen. Ik liet mijn telefoon naar voicemail gaan, ze zei dat ze voor 14:00u nog een keer belt en anders morgen weer.
Ik vond mijzelf huilend in de badkamer met mijn tandenborstel in mijn fladderende hand. Waarom kon ik niet gewoon opnemen? Ik kende het telefoonnummer niet, maar wist wie het zou zijn. Ik wacht al weken op dat telefoontje, al had ik besloten dat die niet meer zou komen. Waarom kon ik niet gewoon opnemen? Misschien omdat ik niet alleen werd onderbroken in mijn planning, maar er ook iets onverwachts gebeurde? Hm, klinkt logisch. Oké, het is logisch waarom ik niet opnam, maar waarom huilde ik nog steeds en besloot ik vandaag helemaal niet meer op te nemen? Buikpijn en stimmen.
Ik stuurde Sjoerd een berichtje hierover. Hij belde mij direct en ik nam op. Ik ratelde aan een stuk door over het probleem, dat mag bij Sjoerd. Toen ik uitgeraasd was kwam hij met een oplossing. Ik ga 'lekker' boodschapjes doen, zonder telefoon, ik luister wel muziek op mijn (zijn) iPod. De rest van de dag doe ik de dingen die ik wil doen en morgen als ik word gebeld neem ik wel op, omdat ik weet dat ik gebeld ga worden. Morgen ben ik het indianenmeisje en de superheld, vandaag gewoon even niet. Hoewel... Ik ga toch echt vrijwillig boodschappen doen!
Mijn kracht bestaat uit de voordelen van Asperger, al is het moeilijk te vechten tegen de nadelen.
30 oktober 2012
16 oktober 2012
Aankijken
Een van de dingen waar ik het meest problemen mee heb is oogcontact. Ik schijn dit vroeger, als baby en klein kind, wel gedaan te hebben, maar hier ben ik niet zeker van.
Ik weet uit groep vier lagere school dat ik me er bewust van werd dat ik beter kan luisteren naar de leraar als ik diegene niet aankijk. Als ik wel oogcontact maakte en de leraar mij ook aankeek schrok ik heel erg en kon ik niet meer luisteren naar wat er werd verteld. Ik verstijfde even en mijn gedachten werden blanco. Het duurde een tijdje voordat ik weer 'terug' was en had een groot deel van zijn verhaal gemist, waardoor ik de rest niet meer kon volgen.
In de eerste klas VWO heb ik mijzelf een trucje aangeleerd. Als de leraar sprak en de klas rondkeek, en dus ook mij zou kunnen aankijken, keek ik naar een plek in de ruimte waar ik mij op kon concentreren. Op die manier was het makkelijker te luisteren naar wat er werd verteld, omdat ik minder werd afgeleid door de ogen van de leraar en alle andere visuele prikkels, zoals bijvoorbeeld de lampen. Ik hou van lampen en lichtjes.
Door dit trucje kreeg ik vaak de opmerking dat ik aan het wegdromen was en niet oplette, omdat ik in de ruimte zat te staren. Wanneer ik probeerde uit te leggen dat ik juist heftig aan het opletten was, werd er gereageerd met gelach en de opmerking dat ik ermee moest ophouden en gewoon moest opletten in de les, omdat het de leraar stoorde.
Hierdoor besloot ik de leraar strak aan te kijken, waardoor ik juist niet hoorde wat er werd verteld omdat mijn focus ergens anders lag. Ik snapte de lesstof hierdoor vaak niet en haalde lagere cijfers.
Op het MBO, de huidige opleiding die ik nu volg, begon ik het jaar met het strak aankijken, hoewel ik dolgraag wilde horen wat er werd verteld, omdat de lesstof eindelijk interessant was. Dit werkte niet, dus viel ik in het oude patroon en staarde de lesuren door. Weer kreeg ik hier opmerkingen over, maar dit keer durfde ik geen eerlijke uitleg te geven, bang dat er weer om gelachen zou worden. Ik verzon weer een nieuw trucje.
Niet staren naar een plek in de ruimte, maar naar mijn bureau en doen alsof ik constant aantekeningen maak. Ik weet het, aantekeningen maken help sowieso, maar bij mij niet. Wanneer ik een zin opschrijf blijft die zin zich namelijk herhalen in mijn hoofd en hoor ik ook niet meer wat er wordt verteld.
Toch vond ik dit trucje niet ideaal, omdat ik nog vrij 'afwezig' lijk. Nu probeer ik het met het trucje die ik gebruik wanneer ik in gesprek ben met iemand. Ik kijk naar de mond of neus, dan lijkt het of ik oogcontact maak, maar doe ik niet. Heel idioot dat ik hier niet eerder aan dacht. Ik kijk het even aan, maar voorlopig werkt het.
Ik weet uit groep vier lagere school dat ik me er bewust van werd dat ik beter kan luisteren naar de leraar als ik diegene niet aankijk. Als ik wel oogcontact maakte en de leraar mij ook aankeek schrok ik heel erg en kon ik niet meer luisteren naar wat er werd verteld. Ik verstijfde even en mijn gedachten werden blanco. Het duurde een tijdje voordat ik weer 'terug' was en had een groot deel van zijn verhaal gemist, waardoor ik de rest niet meer kon volgen.
In de eerste klas VWO heb ik mijzelf een trucje aangeleerd. Als de leraar sprak en de klas rondkeek, en dus ook mij zou kunnen aankijken, keek ik naar een plek in de ruimte waar ik mij op kon concentreren. Op die manier was het makkelijker te luisteren naar wat er werd verteld, omdat ik minder werd afgeleid door de ogen van de leraar en alle andere visuele prikkels, zoals bijvoorbeeld de lampen. Ik hou van lampen en lichtjes.
Door dit trucje kreeg ik vaak de opmerking dat ik aan het wegdromen was en niet oplette, omdat ik in de ruimte zat te staren. Wanneer ik probeerde uit te leggen dat ik juist heftig aan het opletten was, werd er gereageerd met gelach en de opmerking dat ik ermee moest ophouden en gewoon moest opletten in de les, omdat het de leraar stoorde.
Hierdoor besloot ik de leraar strak aan te kijken, waardoor ik juist niet hoorde wat er werd verteld omdat mijn focus ergens anders lag. Ik snapte de lesstof hierdoor vaak niet en haalde lagere cijfers.
Op het MBO, de huidige opleiding die ik nu volg, begon ik het jaar met het strak aankijken, hoewel ik dolgraag wilde horen wat er werd verteld, omdat de lesstof eindelijk interessant was. Dit werkte niet, dus viel ik in het oude patroon en staarde de lesuren door. Weer kreeg ik hier opmerkingen over, maar dit keer durfde ik geen eerlijke uitleg te geven, bang dat er weer om gelachen zou worden. Ik verzon weer een nieuw trucje.
Niet staren naar een plek in de ruimte, maar naar mijn bureau en doen alsof ik constant aantekeningen maak. Ik weet het, aantekeningen maken help sowieso, maar bij mij niet. Wanneer ik een zin opschrijf blijft die zin zich namelijk herhalen in mijn hoofd en hoor ik ook niet meer wat er wordt verteld.
Toch vond ik dit trucje niet ideaal, omdat ik nog vrij 'afwezig' lijk. Nu probeer ik het met het trucje die ik gebruik wanneer ik in gesprek ben met iemand. Ik kijk naar de mond of neus, dan lijkt het of ik oogcontact maak, maar doe ik niet. Heel idioot dat ik hier niet eerder aan dacht. Ik kijk het even aan, maar voorlopig werkt het.
14 oktober 2012
Weer een stukje
Vandaag hou ik het even kort. Mijn ouders zijn dit weekend 12,5 jaar getrouwd en tijdens het verrassingsontbijt keken wij de trouwfilm van toen. Ik was 11 jaar. Sinds mijn diagnose ben ik heel benieuwd naar hoe ik vroeger was en deed. Ik weet dat ik altijd al een rare was, maar ik wil het nu in het autisme kunnen plaatsen.
Op de film zie ik mijzelf af en toe een sprongetje maken terwijl ik fladder. Ook sta ik constant in de weg en doe ik heel sociaal ongemakkelijk. Mijn nichtje van toen 4 was mijn favoriet, met de rest van de mensen deed ik niet veel.
Puzzelstukje voor puzzelstukje wordt het plaatje compleet. Toch heb ik alle puzzelstukjes nodig wil ik het accepteren, alleen dán klopt het. En het moet kloppen.
Op de film zie ik mijzelf af en toe een sprongetje maken terwijl ik fladder. Ook sta ik constant in de weg en doe ik heel sociaal ongemakkelijk. Mijn nichtje van toen 4 was mijn favoriet, met de rest van de mensen deed ik niet veel.
Puzzelstukje voor puzzelstukje wordt het plaatje compleet. Toch heb ik alle puzzelstukjes nodig wil ik het accepteren, alleen dán klopt het. En het moet kloppen.
9 oktober 2012
Is er een naam of verklaring voor?
Gister vertelde ik S. iets waar ik eigenlijk nooit grondig over nagedacht heb, maar wel al jaren 'last van' heb. Het is niet dat dit mij veel problemen geeft, maar er zijn wat voorvalletjes geweest die hiermee te maken hebben. Ik weet niet of dit iets met autisme te maken heeft, of dat het gewoon een mij-ding is, maar het is in ieder geval niet 'normaal'. Of 'gemiddeld', bij gebrek aan een beter woord.
Ik zie S. twee keer in de week op het werk en op die dagen zoek ik haar altijd op. Ze is binnen een korte periode ook een vriendin geworden, ik zie en spreek haar namelijk ook buiten het werk om. Gister liepen wij samen naar de bushalte. Onderweg liep ik door een modderplasje omdat ik dat modderplasje pas zag toen ik erin stond. Ik kijk vaak bijna letterlijk niet verder dan de neus van mijn schoen lang is wanneer ik op straat loop. We praatten wat verder en kwamen uit op het onderwerp wat ik niet kan verklaren en zo goed mogelijk zal proberen te verwoorden:
Ik zie S. (en ieder ander individu) als een x aantal verschillende personen, terwijl ik heus weet dat S. 1 persoon is. Toch is zij:
1. De collega die ik op maandag en vrijdag spreek, naar glimlach en stiekem knuffel wanneer wij elkaar zien.
2. De collega die ook een vriendin is op maandag en vrijdag wanneer wij pauze hebben of klaar zijn met werken, die ik een knuffel geef.
3. De vriendin die ik buiten het werk om zie.
4. De vriendin die ik buiten het werk om spreek via Whatsapp.
5. De vriendin die ik buiten het werk om spreek aan de telefoon.
6. De Facebook-vriendin die ik als vriendin heb op Facebook.
Nu klinkt dit waarschijnlijk niet heel vreemd, toch zorgt dit voor vreemde situaties.
Ik werkte vorige week maandag met haar, ik Whatsappte vrijdag met haar toen ik ziek thuis was, zaterdag Whatsappten en belden wij en zondag was ik vergeten dat dit dezelfde persoon was als die ik maandag weer op het werk zou zien.
Maandag op het werk toen ik S. zag heb ik ook geen seconde stilgestaan bij het feit dat wij zaterdag ruim een uur hebben gepraat over de telefoon. Het zou mij ook hebben geshockeerd als zij was begonnen over het onderwerp welke wij toen besproken hadden. De eerste gedachte die dan bij mij op zou komen is "Hoe weet jij dat?!". Het zou dan een aantal tellen duren voordat ik het plaatje compleet heb en doorheb dat zij degene is waar ik mee heb gebeld die zaterdag.
Naast deze heb ik nog tig voorbeelden van dit, voor mij, onverklaarbare... Gedoe. Ik heb er niet eens een woord voor. Normaal gesproken is het woord 'pannenkoek' de oplossing voor alles, maar hier geldt dat niet. Misschien moet ik maar een nieuw woord verzinnen. Flubstelpintal ofzoiets.
Ik zie S. twee keer in de week op het werk en op die dagen zoek ik haar altijd op. Ze is binnen een korte periode ook een vriendin geworden, ik zie en spreek haar namelijk ook buiten het werk om. Gister liepen wij samen naar de bushalte. Onderweg liep ik door een modderplasje omdat ik dat modderplasje pas zag toen ik erin stond. Ik kijk vaak bijna letterlijk niet verder dan de neus van mijn schoen lang is wanneer ik op straat loop. We praatten wat verder en kwamen uit op het onderwerp wat ik niet kan verklaren en zo goed mogelijk zal proberen te verwoorden:
Ik zie S. (en ieder ander individu) als een x aantal verschillende personen, terwijl ik heus weet dat S. 1 persoon is. Toch is zij:
1. De collega die ik op maandag en vrijdag spreek, naar glimlach en stiekem knuffel wanneer wij elkaar zien.
2. De collega die ook een vriendin is op maandag en vrijdag wanneer wij pauze hebben of klaar zijn met werken, die ik een knuffel geef.
3. De vriendin die ik buiten het werk om zie.
4. De vriendin die ik buiten het werk om spreek via Whatsapp.
5. De vriendin die ik buiten het werk om spreek aan de telefoon.
6. De Facebook-vriendin die ik als vriendin heb op Facebook.
Nu klinkt dit waarschijnlijk niet heel vreemd, toch zorgt dit voor vreemde situaties.
Ik werkte vorige week maandag met haar, ik Whatsappte vrijdag met haar toen ik ziek thuis was, zaterdag Whatsappten en belden wij en zondag was ik vergeten dat dit dezelfde persoon was als die ik maandag weer op het werk zou zien.
Maandag op het werk toen ik S. zag heb ik ook geen seconde stilgestaan bij het feit dat wij zaterdag ruim een uur hebben gepraat over de telefoon. Het zou mij ook hebben geshockeerd als zij was begonnen over het onderwerp welke wij toen besproken hadden. De eerste gedachte die dan bij mij op zou komen is "Hoe weet jij dat?!". Het zou dan een aantal tellen duren voordat ik het plaatje compleet heb en doorheb dat zij degene is waar ik mee heb gebeld die zaterdag.
Naast deze heb ik nog tig voorbeelden van dit, voor mij, onverklaarbare... Gedoe. Ik heb er niet eens een woord voor. Normaal gesproken is het woord 'pannenkoek' de oplossing voor alles, maar hier geldt dat niet. Misschien moet ik maar een nieuw woord verzinnen. Flubstelpintal ofzoiets.
5 oktober 2012
Uche uche
Sinds dinsdag heb ik de griep. Het lijkt of prikkels van buitenaf hierdoor nog scherper binnenkomen dan normaal. Deze zijn vervelender dan het volle-snot-hoofd gevoel en de spaghetti benen waar je geen kant mee op kan. Fel licht laat mijn ogen tranen, de wind langs mijn huid doet pijn, maar vooral de auditieve prikkels, zoals een klapperende deur, zijn stom want die geven mij hoofdpijn. Nu heb ik gelukkig oordoppen die de scherpte verminderen, maar die doen na een uur pijn aan mijn oren.
Gister had ik school van half tien tot vier. Ik dacht dat het beter zou zijn niet toe te geven aan de griep, omdat ik anders in zou storten en het langer zou duren voordat ik erbovenop zou komen, dus ik ben naar school gegaan. De eerste anderhalf uur heb ik met zere ogen achter de computer gezeten, daarna mocht ik een ijskoud lokaal in waar de lampen fel zijn en er een bijzonder irritant achtergrondgeluid is. Vervolgens naar een lokaal waar de zon naar binnen scheen en daardoor de beamer voor mij zelfs na veel moeite onleesbaar was. Als laatste eindelijk een normaal lokaal, maar omdat het inmiddels harder was gaan waaien klapperde de deur constant en kon ik mij alsnog niet concentreren op wat er werd verteld en kreeg ik hoofdpijn.
Totaal uitgeput kwam ik thuis, maar ik had niet de behoefte alsnog toe te geven aan de griep. Sjoerd, lieve Sjoerd, had gelukkig zin om te gaan shoppen. Ik had absoluut twee paar handschoenen, een sjaal, een vest en een trui en drie boeken en films nodig, dus dat kwam goed uit. Met Sjoerd kan ik alles, dus de stad in met koorts om te vergeten dat ik koorts heb, kan ik ook. Helaas kon mijn lichaam dit niet en zit ik vandaag met spierpijn, keelpijn, hoofdpijn, oordoppen en een zonnebril achter (eigenlijk voor) mijn computer mijn irritaties weg te schrijven. Ik ga nu in bed liggen en toegeven aan de griep.
Abonneren op:
Posts (Atom)